„Doet gij dit niet u zelden”.
Doet gij u dit niet zelven, doordien gij den HEERE uwen God verlaat, ten tijde als Hij u op den weg leidt? Jeremia 2 : 17. Geen lach zonder traan, zegt een volkswoord, en 't leven toont 't telkens weer, hoe ongestoorde levensvreugd bijna niemands deel is. Reeds een ...
„Opdat uw gebed niet verhinderd worde”.
Gij mannen, insgelijks, woont bij haar met verstand, aan het vrouwelijke vat, als het zwakste eere gevende, als die ook mede erfgenamen der genade des levens met haar zijt; opdat uwe gebedep niet verhinderd worden. ^^^^^•l Petrus 3 : 7. Als de apostel ons toeroept, ...
„Behoed de deur mijner lippen”.
HEERE, zet eene wacht voor mijnen mond, behoed de deur mijner lippen. Psalm 141: 3. Het moet een niet uit te spreken plechtig oogenblik zijn geweest, toen in 't Paradijs de pas geschapen mensch 't eerste menschelijke woord uitsprak, en zulks wel in aanbidding voor ...
„Wandelen in de ruimte”.
En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik uwe bevelen gezocht heb. Psalm 119 : 45. De karakters verschillen, maar toch is er bijna niemand, die zijn eerste jeugd achter zich heeft, en niet uit eigen ervaring weet, wat 't is, 't «benauwd te hebben«, o, zoo benauwd, ...
„De Heere zij toehoorder tusschen ons”.
En de oudsten van Gilead zeiden tot Jephtha: De HEERE zij toehoorder tusschen ons, indien wij niet alzoo naar uwen woorde doen. Richteren 11 : 10. Het was ouderwetsch vroom, dat de stadsraad van Gilead tot Jephta, den Richter, sprak: »De Heere zij toehoorder tussch ...
„Zelfs des nachts rust zijn hart niet”.
Want alle zijne dagen zijn smarten, en zijne bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid. Pred. 2 : 23. Althans de jongeren onder ons rekenen veelal met den nacht niet. Zóó als ze zich nederleggen, slapen ze in, en worden ...
„Dat Christus een gestalte in u krijge”.
Mijne kinderkens, die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus eene gestalte in u krijge. Gal. 4 : 19. Gewaagd is de beeldspraak, die de apostel hier aangriji)t, ongetwijfeld, maar voor wie er in komt, is ze zoo roerend schoon. De beeldspraak is ontleend aan ee ...
„Knecht van dit volk”.
En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden dezes volks knecht wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zoo zullen zij te allen dage uwe knechten zijn. 1 Koningen 12 : 7. »Wees knecht van dit volk« is een kernachti ...
„En ontsliep met zijn vaderen”.
En David ontsliep met zijne vaderen, en werd begraven in de stad Davids. 1 Koningen 2 ; 10. Zijn dooden gedenkt men ook in ons land óp zoo uiteenloopende wijs.De ééne maal vindt ge bij gevoelige personen een zoo bijna ziekelijk aldoor bezig zijn met de »liev ...
„De heilige weg”.
En aldaar zal eene verhevene baan, en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden. De onreine zal er niet doorgaan, maar h^ zal voor deze zijn; die dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen. Jesaja 35 : 8. Verstaat ge het, dat de weg dien ge g ...