„Menschenzeelen”.
Ik trok ze met menschenzeelen, met koorden der liefde, en was hun, als degenen, die het juk van op hunne kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder toe. Hosea U : 4. Van 't afvallige volk betuigt Jehovah, door Hosea: »Ik trok ze met menschenzeelen". Deze szeele ...
Van de Voleinding.
CLXXIII. VIJEDE REEKS. XXXV. Zalig is hij die leest, en zijn zij die hooren de woorden dezer profetie, en die bewaren hctgene daarin geschreven is; want de tijd is nabij. Openbaring ...
Van de Voleinding.
CLXXII. VIJFDE REEKS. . XXXIV. .•agjM& '-- Zie, hij komt met dé wolken, en alle oog zal hem zien, ooic degenen die hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen ever hem rouw bedrijven; ja, ...
„Die met tranen zaaien”.
Die met tranen zaaien, zullen met gejuich-maaien. Psalm 126 : 5. Van uw hart gaat tweeérlei begeerte uit. De ééne naar de rijke wereld hierbeneden, dg andere naar de zalige wereld bij uw God.Beluister nu de aangrijpende taal waarmede Jezus de Bergrede inzett ...
„Oder alle Bleesh”.
[PINKSTEREN 1915]. En het zal zijn in de laatste dagen (zegt God), Ik zal uitstorten van mijnen Geest op alle vleesch; en uwe xonen en uwe dochters zullen profeteeren, en uwe jongelingen zullen gezichten zien, en uwe ouden zullen droomen droomen ...
„De Geest des raads en der sterkte”.
[PINKSTEREN 1915]. En op hém zaï de Geest des HEEREN rusten. De Geest der wijsheid en des • verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennisse en der vreeze des HEEREN. Jesaja 11 : 2. In Gods heilig Woord verschijnt ...
„In wiens hart mijn wet is”.
Hoort naar Mij, gijlieden die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart mijne wet is; vreest niet de smaadheid van , den mensch, en voor hunne smaadreden ontzet u niet. Jesaja SI ; 7. Toen God den mensch schiep, schitterde in zijn hart de wet, de wil van zijn ...
Van de Voleinding.
CLXX. VIJFDE REEKS. XXXII. * En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal ...
„Den nek en niet het aangezicht".
Die tot een hout zeggen: ij zijt mijn vader; en to. eenen steen: ij hebt mij gegenereerd; want zij keeren Mij den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten dage huns kwaads zeggen zij: ta op en verlos ons. Teremia 2 : 27Denk bij dit harde woord niet aan 't hardnekkig zijn. Zoo komt de nek ...
„Hij moet als koning heerschen”.
[HEMELVAART 19 15]. Want hij moet als Koning heerschen, totdat Hij alle de vijanden onder zijne voeten zal gelegd hebben. 1 Corinthe 15 : 25. Jezus ten hemel opvaren in glorie had in het midden der week plaats. Vandaar dat er geen st ...