„Al is ’t, dat hij het niet geweten heeft.”
En indien een mensch zal gezondigd hebben, en gedaan tegen één van alle geboden des Heeren, hetwelk niet zoude gedaan worden, al is het dat hij het niet geweten heeft, nochtans is hij schuldig, en zal zijne ongerechtigheid dragen. Leviticus V : 17.Het is de Heere, die hier spreekt, en zijn ...
„Dies prees ik de dooden”.
Dies prees ik de dooden, die aireede gestorven waren, boven de levenden, die tot nog toe levend zijn. Prediker IV: 2. In ons vaderland kon einde November een toon van jubel opgaan. Veel had gedreigd, en vreeze had veler hart benepen. Maar de gelukkige uitkomst was ...
„Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?”
En omtrent de negende ure riep Jezus met eene groote stemme, zeggende: Eli, Eli, Lama Sabachihani: dat is: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten ? Mdtth. XXVII : 46. De innerlijke geestessirijd is door den Man van Smarten niet op Golgolha, maar in Gethse ...
„Heet addervergift"
Zij scherpen hunne tong, als eene slang; heet 'addervergift is onder hunne lippen. Sela. Psalm 140 : 4. Denk u een glas met kristalhelder water. Doch nu wordt aan dit glas geschud, en op eens is alles troebel geworden, omdat er op den bodem van dat glas een donker ...
„Kastijd mij, Heere, doch met mate”.
Kastijd mij, Heere, doch met mate ; niet in uwen toorn, opdat Gij mij niet te niete maakt. Jeremia X : 24. Diep is het in de zifl snijdend schiildbesef, dat zich hier in de bede vau den Profeet Jeremia uitspreekt. Er was dan toch ten leste diepe zelfvernedering in ...
„Gij maakt, dat het volk des Heeren overtreedt.”
Niet alzoo, mijne zonen; want dit is geen goed gerucht, dat ik hoore; gij maakt, dat het volk des Heeren overtreedt. Gedurig gaat er ook in het godsdienstig leven invloed van den één op den ander uit. Woorden wekken, maar voorbeelden trekken. Wie hooger geplaatst i ...
„Of al het volk des Heeten progeten waren”.
Doch Mozes leide tot hen: Zijt gij voor mij ijverende ? Och of al het volk des Heeren profeten waren, dat de Heere zijnen Geest over hen gave! Numeri XI: 29. Mdzes stond geestelijk op hooger standpunt, dan het volk, waarover God hem de zorge had toevertrouwd. Mozes ...
„Zie, Ik, ja Ik zal naar mijne schapen vragen.”
Want zoo zegt de Heere HKERE: Zie, Ik, ja Ik zal naar mijne schapen vragen, en zal ze opzoeken. Ezech. XXXIV: 11. Met geheel eenigen nadruk betuigt de Heere het door Ezechiël aan zijn volk: »Zie, Ik, ja Ik zal Daar mijne schapen vragen en zal ze opzoeken c. Een pro ...
„Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn.”
Ik heb wel gehoord, dat zich Ephraïm beklaagt, zeggende: ij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden, als een kalf, dat aan het juk nog niet gewend is. Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn; want Gij zijt de Heere mijn God. Jeremia XXXI:18.Diep ingrijpend in ons zielsieven is de ov ...
„Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest.”
[GOEDE VRIJDAG.] En Jezus, roepende metgroote stemme, zeide: Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest. En als hij dat gezegd had, gaf hij den geest. Luc. XXIII : 46. Het geeft een zoo teeder en zaliglijk aandoende gewaarwording, d ...