„Gaat henen en bereidt ons het Pascha”.
En hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende : Gaat henen, en bereidt ons het Pascha, opdat wij het eten mogen. Lukas XXII : 8. Nu weer de zeven Lijdensweken ingaan, leve krachtig het besef in ons op, dat het lijden van Christus niet eerst met Gethsemané begon, doc ...
„Volhardende in de leer der apostelen.”
En zij waren volhardende in de leere der Apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. Hand. II: 42. Er is in het bezielend verhaal, dat Handelingen II ons van Pinksteren biedt, ééne zinsnede waarover gemeenlijk wordt heengelezen, ...
„Ik zal in mijne getrouwheid niet feilen”.
[OUDEJAAR 1918.] Maar mijne goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in mijne getrouwheid niet feilen. Ps. LXXXIX : 34. , Zoo ge als kind van uw God ook ditmaal den avond van het Oudejaar doorleven moogt, zal ook nu tweeërlei gewaarwording zich van ...
„Gij vervroolijkt hem met vreugde door uw aangezicht.”
Want gij zet hem tot zegegeningen in eeuwigltóid; Gij vervroolijkt hem door\reugde met uw aangezicht. Psalm XXI:7. Het levende zielsverkeer met onzen God, dat tot in de heiligste intimiteit doorgaat, zet ten slotte ons zielsbesef over allen aardschen jammer heen, e ...
„Toen begon men den naam des Heeren aan te roepen”.
En Methüsalah leefde, nada hij Lémech gewonnen had, zeven honderd en twee en tachtig jaar En hij gewon zonen en dochteren Genesis IV:26. Toen Abel wegviel, en KaÏQ met zijn nasleep afviel, schonk God de Heere aan Adam een nieuwen nakomeling in Seth, en met Seth beg ...
„Dat Ik een honger in het land zal zenden”.
Zie, de dagen komen, spreekt de Heere HEERE, dat Ik eenen honger jn het land zal zenden; niet eenen honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te hooren de woorden des HEEREN. Amos 8 : 11. Reeds als ge met den psalm van 't > hijgend hert« zeggen kunt, dat ...
„Ik dank u, Heere. dat Gij toornig op mij geweest zijt”.
En te dienzelve dage zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE, dat Gij toornig op mij geweest zijt; maar uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij. Jesaia 12 : 1. Ook nu weer is het de toorn Gods, die over ons zoo hoog staand werelddeel is uitgegaan.Europa is het do ...
„Dij zal onze ongerechtigheden dempen”.
Hij zal zich onzer weder ontfermen; Hij zal onze ongerechtigheden dempen; ja Gij zult alle hunne zonden in de diepten der zee werpen. Micha 7 : 19. Ge moet bij deze belofte, die de Heèire onze God ons door den profeet Micha gaf, aan iemand denken, die tot hartgrond ...
„Doet gij dit niet u zelden”.
Doet gij u dit niet zelven, doordien gij den HEERE uwen God verlaat, ten tijde als Hij u op den weg leidt? Jeremia 2 : 17. Geen lach zonder traan, zegt een volkswoord, en 't leven toont 't telkens weer, hoe ongestoorde levensvreugd bijna niemands deel is. Reeds een ...
„Wie zal mij verdagvaarden”.
Zie, gelijk een leeuw van de verheffing des Jordaans, zalhij opkomen tegen de sterke woning, want ik zal hem in een oogenblik daaruit doen loopen; en wie daartoe^ verkoren is, dien zal Ik tegen haar stellen; want wie is Mij gelijk? en_wie zoude Mij verdagvaarden? en wie is die ...