„Gij zijt menschen”.
Gij nu, o mijne schapen, schapen mijner weide, gij zijt menschen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE. Ezechiël XXXIV : 31. Dat we menschen zijn, is de rijkste eere in naam en wezen, die ons van Godszij de kon gegeven worden. Ook de eeretitel van i Kinderen ...
Van de Kerk.
LII. Want door hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten, alle dingen zijn door hem en tot hem geschapen. E ...
Van de Kerk.
LIII. En het Beest werd gegrepen, en met dit de valsche profeet, die de teekenen in zijne tegenwoordigheid gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteeken van het beest ontvangen hadden, en die zijn beeld aanbaden. Deze twee zijn leve ...
„Veertig dagen lang.”
HEMELVAAETSDAG 1920] Aan welke hij ook, nadat hg geleden had, zichzelven. levend vertoond heeft, met vele gewisse kenteekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen geiiên, en sprekende van de dingen, die het koninkrgk Gods aangaan. Hand 1:3. ...
„En werden twijfelmoedig”.
(VOOR DE PINKSTERWEEK.) En zij ontzetten zich allen, en werden twij felmoedig, zeggende de een tegen den ander: Wat wil toch dit zijn ? Hand. Il : 12. De gewaarwordingen, die bij het naderen van 't heilig Pinksteren in de mannen der ...
Van de Rerk.
XXIII. En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen. Cor. XIV : 32. De profeten, die in deze hoedanigheid in het Nieuwe Testament optreden, bezitten daar niet meer de beteekenis, die aan de Profeten in het Oude Verbond to ...
„ De waardheid zal u vrijmaken”.
En gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. Johannes VIII : 32. Ook geestelijk is er rijke vrijheid ofslaafsche dienstbaarheid. Vrijheid is er, zoo ge u naar uw eigen aard bewegen kunt, maar het slaafsche kleeft u aan, zoo er een onDatuurlijke ...
„Hij zocht den God zijns vaders.”
Maar hij zocht den God zijns vaders, en wandelde in zijn geboden, en niet naar het doen van Israel. 2 Kron. XVII: 4. Josafat was als Koning van Juda een Vorst die de eere van zijn God te Jeruzalem hoog hield, en van wien gezegd mocht, dat hij in geheel zijn bewindv ...
Van de Kerk.
XXI. En dit is de vrijmoedigheid die wij tot Hem hebben, dat zoo wij iets bidden naar zijnen wil, Hij ons verhoort. 1 Joh. V: 14. Gaan we nu nader op de bijzondere verklaringen van den Apostel in 1 Cor XIV in, dan toont het zich aans ...
„Zij steekt hare handen uit tot den nooddruftige.”
Zij breidt hare Handpalm uit tot den ellendige, en zij steekt hare handen uit tot den nooddruftige. Spreuken XXXI: 20. Vooral in de pijnlijke dagen, die, met heel Europa, ook ons land doorworstelt, heeft de lofzang op »de deugdzame huisvrouw*, die de Spreukendichte ...