„En de liefde niet had”
En al warehet, dat ikalmijne goederen lot onderhoud der armen uitdeelde; en al warehet, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zoude worden, en had de liefde niet, zoo zoude het mij geene nuttigheid geven. I Cor. XIII: 3. Het liefdelied in I Cor. XIII blijf ...
„Nedervallende hebben zij het aangebeden.”
[KERSTFEEST 1919.] En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het kindeken met Maria, zijne moeder; en nedervallende hebben zij het aangebeden; en hunne schatten opengedaan hebbende, brachten zij hem geschenken, goud, en wierook, en mirre. Matth. ...
„Zijt dan navolgers Gods!”
Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen. Efeze V: l.'t Is zoo aangrijpend, en zoo bijoa verrassend, wat de Apostel ons hier toeroept over de navolging Gods. E-; n oproeping om, als geschapen r.aar het Beeld Gods, ons tot navolging van onzen God gereept n te gevoelen, spreekt ons geh ...
„Toen was het avond geweest en morgen geweest.”
En God noemde het licht dag, en de duisternisse noemde Hij nacht. Toen was het avond gewee.t, en 't was morgen g weest; de eerste dag. Gen. 1:5. Wij verstaan dea avond en den morgen niet, gelijk ze in het Scheppingsverhaal zijn opgeno men, ea in de wet der Tien Geb ...
„Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn.”
Ik heb wel gehoord, dat zich Ephraïm beklaagt, zeggende: ij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden, als een kalf, dat aan het juk nog niet gewend is. Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn; want Gij zijt de Heere mijn God. Jeremia XXXI:18.Diep ingrijpend in ons zielsieven is de ov ...
„En Jezus, ziende hun gedachten.”
En Jezus, ïiende hunne gedachten, zei de: aarom overdenkt gij kwaad in uwe harten? Matth. XI:4.Als Mattheus schrijft, dat Jezus de gedachten der Schriftgeleerden zag, is hiermede niet iets bovenmenschelijks aangeduid, maar is alleen, bedoeld, dat Jezus in zoo heldere mate vermocht wat óns ...
„Wees gegroet, gij begenadigde !”
[KERSTFEEST 1918.] En de engel, tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij benadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen. Lulcas I : 28. De ongelijke bedeeling die van Godswege ons, kinderen der menschen, ...
„Ik zal in mijne getrouwheid niet feilen”.
[OUDEJAAR 1918.] Maar mijne goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in mijne getrouwheid niet feilen. Ps. LXXXIX : 34. , Zoo ge als kind van uw God ook ditmaal den avond van het Oudejaar doorleven moogt, zal ook nu tweeërlei gewaarwording zich van ...
„Dies prees ik de dooden”.
Dies prees ik de dooden, die aireede gestorven waren, boven de levenden, die tot nog toe levend zijn. Prediker IV: 2. In ons vaderland kon einde November een toon van jubel opgaan. Veel had gedreigd, en vreeze had veler hart benepen. Maar de gelukkige uitkomst was ...
„Wederom alles tot één te vergaderen.”
Om in de bedeeling van de volheid der tijden wederom alles tot één te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is. Efeze 1:10. Ware in geheel' de Schepping, van meet af, en aldoor, ten volle beantwoord aan Gods heilige bedoeling, dan zo ...