„Maar gij hebt uw ziwl bebrijd”.
Doch als gij den goddelooze waarschuwt, en hij zich van zijne goddeloosheid en van lijnen goddeloozen weg niet bekeert, hij zal in zijne ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uwe ziel bevrijd. Ezechiel III : 19. Het geloof aan Gods uitverkiezende genade kan ontzen ...
„Help ons, o God, ter oorzake van de eer uws naams”.
Help ons, o God onzes heils, ter oorzake van de eere uws naams; en red ons, en doe verzoening over onze zonden, om uws naams wille. • Psalm LXXIX:9. Als een kind vaa God in een booze zonde viel, en dit komt in 't publiek uit, dan treft hem de schimp en de smaad van ...
„Hoort niet naar hen”.
Hoort niet naar hen, maar dient den koning van Babel, zoo zult gijlieden leven. Waarom zoude deze stad tot eene woestheid worden ? Jeremia XXVII : 17. In hachelijke en moeilijke omstandigheden komt ons gemeenlijk raad van allen kant toe. Onder die raadgevers nu zij ...
„Zet uw hart op de kudden.”
Wees naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. Spreuken 27 : 23. Salomo spreekt hier in eigenlijken zin van de schapen zijner weide. Maar al te velen waren er ook in Israël, die hun kudde aan verwaarlooziiJg blootstelden, door ze ...
„Een bewijs der zaker, die men ziet”.
Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Hebreen XI: 1. 't Geloof richt zich op ons inwendig léven. In het tastbare, zichtbare leven gaan we af op de organen van ons gevoel, van ons gezicht en van ODS geh ...
„In hun hart grijpen”.
Opdat Ik het huis Israels in hun hart grijpe, - dewijl zij allen door hunne drekgoden van Mij vervreemd zijn. Ezechiël 14 : 5. Sterk spreekt reeds in het Oude Verbond het getuigenis der Schrift tegen alle voorstelling, alsof wat te komen staat, afhing van ons verst ...
„Die God tergen, hebben verzekerbljeden”.
De tenten der verwoesters hebben rust, en die God tergen, hebben verzekerdheden, om hetgene dat God met zijne hand toebrengt. Job 12 : 6. Dat dit aangrijpende woord van Job misbruikt is door meer dan één die alle assurantie als uit den Booze bestreed, erkent thans ...
„Leem in de hand des potten bakkers”.
Zal Ik ulieden niet kunnen doen, gelijk deze pottenbakker, o huis Israels? spreekt de Heere; ziet, gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzoo zijt gijlieden in Mijne hand, o huis Israels! Jer. 19 ; 6. De Schrift mint het zoo rijke beeld van den pottenbakker. J ...
„Volhardende in de leer der apostelen.”
En zij waren volhardende in de leere der Apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. Hand. II: 42. Er is in het bezielend verhaal, dat Handelingen II ons van Pinksteren biedt, ééne zinsnede waarover gemeenlijk wordt heengelezen, ...
„Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren”.
Ik zal den Heere loven, die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren. Psalm XVI : 7. De Psalmist spreekt hier de zalige ervaring uit, dsLt niet hij eerst zijn God zoekt, om dan op xijn ootmoedige bede door Hem geholpen te worden, maar da ...