„En nu, kinderkens, blijft in hem”.
En nu, kinderkens, blijft in hem; opdat, wanneer hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben, en wij van hem niet beschaamd gemaakt worden in zijne toekomst. 1 Joh. II : 28. Als Johannes zijn volgelingen in de Gemeenten vermaant, om in Christus te blijven, ...
Van de Voleinding.
CCXCVI. ACHTSTE REEKS. XLI. Want indien gij afgehouwen zijt uit den olijfboom die van nature wild was, en tegen^nature in den goeden olijfboom ingeënt, hoeveel temeer zullen deze, d ...
„Ontbang hem niet in uw huis.”
Indien iemand tot ulieden komt, en deze leere niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: ees gegroet. 2 Joh, : 10Steeds pijnlijker wordt vooral in onze dagen e vraag, met wien men omgang mag hebben. Drieërlei standpunt kan daarbij worden ingeomen. Men kan ze allen afstoo ...
„Geestelijke dingen met geestelijke saamboegend.”
Dewelke wij ook spreken, niet met woorden die de menschelijke wijsheid leert, maar met woorden die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke lamenvoegende. 1 Cor. 6 : 13. Het wonderbare in den mensch blijft steeds, dat hij niet eeniglijk als de eng ...
„zie, alle zielen zijn mijne”.
Zie, alle zielen zijn mijne; gelijk de ziele des vader», alzoo ook de ziele des zoon», zijn mijne; de ziele, die zondigt, die zal sterven; Ezechiël XVIIl : 4. De tegenstelling, die hier bij Ezechiël schijnbaar opkomt met het aanhangsel van het tweede gebod van den ...
„Gij vervroolijkt hem met vreugde door uw aangezicht.”
Want gij zet hem tot zegegeningen in eeuwigltóid; Gij vervroolijkt hem door\reugde met uw aangezicht. Psalm XXI:7. Het levende zielsverkeer met onzen God, dat tot in de heiligste intimiteit doorgaat, zet ten slotte ons zielsbesef over allen aardschen jammer heen, e ...
„En de boeken werden geopend”.
En ik zag de dooden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is ; en de dooden werden geoordeeld uit hetgene in de boeken geschreven was, naar hunne werken. Openb. XX: 12. Aangrijpend is de betee ...
„Zij zagen, dat de smart zeer groot was”.
Alzoo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten ; en niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen dat de smart zeer groot was. Job II : 13. Uit oude dagen komt ons nog telkens het bericht toe van een geheelen leyensomkeer, die met het intreden ...
Van de Voleinding.
CCXCIII. ACHTSTE REEKS. XXXVIII. Want wij weten, dat het gansche schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot nu toe. Romeinen VIII : 22. Naast 1 Cor. X ...
„Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren”.
Ik zal den Heere loven, die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren. Psalm XVI : 7. De Psalmist spreekt hier de zalige ervaring uit, dsLt niet hij eerst zijn God zoekt, om dan op xijn ootmoedige bede door Hem geholpen te worden, maar da ...