
Van de Kerk.
LIII. En het Beest werd gegrepen, en met dit de valsche profeet, die de teekenen in zijne tegenwoordigheid gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteeken van het beest ontvangen hadden, en die zijn beeld aanbaden. Deze twee zijn leve ...

„Gij zijt menschen”.
Gij nu, o mijne schapen, schapen mijner weide, gij zijt menschen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE. Ezechiël XXXIV : 31. Dat we menschen zijn, is de rijkste eere in naam en wezen, die ons van Godszij de kon gegeven worden. Ook de eeretitel van i Kinderen ...

Van de Kerk.
LII. Want door hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten, alle dingen zijn door hem en tot hem geschapen. E ...

„Een weg, die nog uitnemender is”.
Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u eenen weg die nog uitnemender is, 1 Cor. XII : 31. Het geheel eenig rijke dertiende kapittel uit Paulus eersten brief aan de Kerk van Corinthe, teekent ons een Kerkelijk leven in zijn hoogste volkomenheid, dat rusteloos ...

Van de Kerk.
LI. En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Woi behouden van dit verkeerd g^ slacht. Hand. Il: 40. Tot dusver lieten we de aangrijpende veranderingen, die op Kerkelijk gebied op til zijn, glippen, zo ...

Van de Kerk.
L. Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus. Efeze IV : 12. Op het geloofsverschil dat de Schutten van de belijdeis der Suna afscheidt, behoeft hier niet te diep te worden ing ...

„Zoo die dagen niet verkort werden”.
En zoo die dagen niet verkort werden, geen vleesch zoude behouden worden; maar om der uitverkorenen wille zullen die dagen verkort worden. Matth. XXIV : 22. Maar al te vele geloovigen beelden zich bij 't indenken van de toekomende dingen in, dat er nog steeds mogel ...

„Wees niet ongeloovig, maar geloovig.”
[PASCHEN 1920.] Daarna zeide hij tot Thomas: Breng uwen vinger hier, en zie mijne handen, en breng uwe hand, en steek ze in mijne zijde; en wees niet ongeloovig, maar geloovig. Joh. XX: 27. Bij de keuze van Jezus' discipelen was 't n ...

„Was ons hart niet brandende in ons”.
[PAASCHFEEST 1920] En zij zeiden tot malkanderen: as ons hart niet brandende in ons, als hij tot ons sprak op den weg, en als hij ons' de Schriften opende? Lukas XXIV : 32.De gewaarwording, die ons, belijders van denChristus.opdenPaaschmorgenaangrijpt, versc ...

„Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest.”
[GOEDE VRIJDAG.] En Jezus, roepende metgroote stemme, zeide: Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest. En als hij dat gezegd had, gaf hij den geest. Luc. XXIII : 46. Het geeft een zoo teeder en zaliglijk aandoende gewaarwording, d ...