„Zij hebben ’t erger gemakt dan hun vaders.”
Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hunnen nek verhard; zij hebben het erger gemaakt dan hunne vaders. Jeremia VII: 26. Achter oas ligt in de voorbijgegane eeuw de droeve periode dat het Materialisme in de kringen der wereld ...
Van de Kerk.
XXI. En dit is de vrijmoedigheid die wij tot Hem hebben, dat zoo wij iets bidden naar zijnen wil, Hij ons verhoort. 1 Joh. V: 14. Gaan we nu nader op de bijzondere verklaringen van den Apostel in 1 Cor XIV in, dan toont het zich aans ...
„Zij steekt hare handen uit tot den nooddruftige.”
Zij breidt hare Handpalm uit tot den ellendige, en zij steekt hare handen uit tot den nooddruftige. Spreuken XXXI: 20. Vooral in de pijnlijke dagen, die, met heel Europa, ook ons land doorworstelt, heeft de lofzang op »de deugdzame huisvrouw*, die de Spreukendichte ...
„Kiest u heden, wien gij dienen zult”.
Doch zoo het kwaad is in uwe oogen, den Heere te dien»p, kiest u heden, wien ge dienen zult, hetzij de goden, welke uwe vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der A'morieten, in welker land ge woont; maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den Heere die ...
„Een kind aan zichzelf overgelaten, beschaamt zijn moeder.”
De roede ejs de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijne moeder. Spreuken XXIX: 15. De steeds zich uitbreidende Bewaarschool is geen eere voor het land. Van zelf moet ze toegejuicht en welkom geheeten, waar 't jonge wi ...
„Nader tot mijne ziel.”
Nader tot mijne ziele, bevrijd ze, verlos mij om mijner vijanden wille. Psalm LXIX: 19. Al kan bij dezen uitroep: > Nader tot mijne ziel en bevrijd ze", ongetwijfeld ook aan het uitwendig levenslot van den Psalmist gedacht worden, toch spreekt zich in dat »mijne ...
„Op hem zal zijn kroon bloeien.”
Ik zal zijne vijanden met schaamte bejdeeden; maar op hem zal zijne kroon bloeien. Psalm CXXXII: 18. Gethsemané en Golgotha getuigden, eer de opstanding de ure der verheerlijking bracht, en het opvaren van den Christus ten hemel zijn glorie deed ingaan, hoe diepe i ...
„Laat af van toorn.”
Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet. immers niet om kwaad te doen, Psalm XXXVII: 8. De indruk, die zich zoo vaak opdringt, alsof alle toorn uit den Booze zijn zou, kan niet ernstig genoeg worden weerstaao. In die voorstelling toch spreekt ...
Van de Kerk..
XXV. Zoo antwoordde Johannes aan allen, zeggende: Ik doop u wel met water; maar hij komt, die sterker is dan ik, wien ik niet waardig ben den riem van zijne schoenen te ontbinden; deze zal u doopen met den Heiligen Geest en met vuur. Lukas III : ...
„God is met ons aan de spitse”.
Daarom ziet, God is met ons aan de spitse, en zijne priesteren met de trompetten des geklanks, om tegen u alarmgeklank te maken. O kinderen Israels, strijdt niet tegen den Heereilen God uwer vaderen; want gij zult geen voorspoed hebben. 2 Kron. XIII: 12. Het is een ...