1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 53
45 zoodanige opvatting in groote moeilijkheid. Indien men naast de inenschelijke ziel een daemonische macht moet aannemen, die heerschappij voert over het doen en laten van den mensch, dan is de vraag in hoeverre de mensch altijd verantwoordelijk voor zijn daden kan genoemd worden. Behalve de ont ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 55
Over hef oorzakelijk verband in de nafuup.') M. H. Gaarne maak ik gebruik van de gelegenheid om enkele opmerkingen te maken naar aanleiding van de belangrijke voordrachten van den Heer BUYTENDIJK. Vooraf wensch ik een woord van waardeering te spreken voor al den ijver en de moeite door hem aan de ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 56
48 scheiding gemaakt tusschen plant en dier en tusschen dier en mensch. Bij het vitalisme kan daarom moeilijk sprake zijn van verflauwing der grenzen. Deze verflauwing komt bij den Heer B. aan het licht bij de beschrijving van het begrip dierenziel, dat hij boven allen twijfel verheven acht. Reed ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 57
49niet anders dan zeer geringe sporen aanwezig zijn en indien men van een dierpsyche wil spreken, moet men toch eerst nauwkeurig aangeven, wat men daaronder verstaat in onderscheiding van de menschelijke psyche. Het neo-vitalisme zou volgens den Heer B. ziel en lichaam zoo innig verbinden, ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 58
50 Met beide begrippen moet men altijd bijzonder voorzichtig zijn ; al houden wij vast aan een algemeene doelmatigheid, dan is toch het antwoord op de vraag naar het waartoe vaak nog moeilijker dan die naar het waarom. Dikwijls, als wij meenden de doelmatigheid aangetoond te hebben, bleek later, ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 59
51 stuit op raadselen, die voorloopig onoplosbaar zijn zelfs voor den scherpzinnigsten geest. En in zijn rede over het begrip „leven" van v. RIJNBERK valt vrijwel dezelfde toon te beluisteren, want ook hij moet op de vraag, wat het leven is, het antwoord schuldig blijven. Zelfs een eenvoudige bes ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 60
52 M. H. Vooreerst wensch ik mij aan te sluiten bij de goede woorden van waardeering, door DR. SCHERMERS uitgesproken. Onmiddellijk daarna bevind ik mij echter in een groote moeilijkheid. Daar ik geen bioloog ben, ben ik niet dan zeer onvolledig in staat geweest de eenheid van deel II te vatten. ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 61
53 taten. En de geleerde spreuk: cessante causa cessat effectus is ook maar waar, als men „causa" en „effectus" er handiglijk naar kiest. Evenwel, daar de schrijver van de beantwoording dezer vraag het volgende niet afhankelijk maakt, is mijn opmerking voor het verstaan van het volgende ook niet ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 62
54 duidelijken, zoodat een Natuurkundige het tegenover een Natuurkundige zou kunnen aanvoeren. Evenmin is zonder nadere toevoeging duidelijk „de meening dat er een oneindige bewegende aether zou kunnen bestaan (hetgeen ook in wetenschappelijke kringen een vaak verbreide meening is)" pag 11. Moet ...