1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 80
Gedachten over de beteekenis van den vloek in de natuur, door H. HEIDINCA.Aanleiding tot de behandeling van dit onderwerp is de dagelijksche arbeid in de Christelijke Middelbare School. Bij het onderwijs in de natuurwetenschappen, ik noem hier alleen biologie, willen we gaarne uitgaan van ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 81
75 Bij mijn lessen in dierkunde bespreek ik de landroofdieren en maak ik duidelijk aan de hand van schedels, voornamelijk aan de onderkaken en het tandstelsel, dat in de rij der katachtigen, hyenaachtigen, marterachtigen, hondachtigen en beerachtigen de katten het meest gespecialiseerd zijn in de ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 82
76 Door de ongehoorzaamheid wijzigt zich de verhouding van den mensch tot God. God komt dan tot den mensch met Zijn straf. 'Die straf is theologisch gesproken drieërlei, n.l. de schuld, de smet en het lijden. (Bavinrk). De schuld wijzigde de objectieve verhouding van den mensch tot God. Rdam had ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 83
77 wereld, waarin zij in dit verband in geenerlei betrekking staat, hoe ongerijmd en met Gods rechtvaardigheid strijdend het ons ook lijkt een dier te straffen, dat slechts een werktuig was in de hand van een heerschende geestelijke macht. Dr. Bavinck ziet er alleen in, dat de mensch de heerschap ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 84
78 paradijs ondenkbaar zijn en geheel in strijd wezen met het woord : „en God zag, dat het goed was". Maar we kunnen het begrip land uitbreiden, en de vertaling aarde in onze statenoverzetting geeft er aanleiding toe, tot de aarde in haar geheel met al wat er op en aan is; we bedoelen de aardkors ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 85
79 Zoo ook in de dierenwereld. Het sluwe roofdier besluipt in den schemerigen nacht zijn levende prooi en met de scherpe klauwen en het vreeselijk tandstelsel doodt het wreed en het werpt zich brullend op zijn vangst. De sluipwesp bezit een scherpe legboor en ze deponeert haar eitjes in de zich v ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 86
80 verwildert als de mensch zijn hand terugtrekt; denken we maar aan het paard en den h o n d . . . . Zullen we nog meer van deze dingen noemen? Zij zouden, zoo is het algemeen gevoelen, in het paradijs ondenkbaar zijn en in strijd wezen met het woord : en God zag, dat het goed was. En nu de plan ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 87
81 Maar zij staan ons zoo ver af, dat het voor ons moeilijk is, iets aan te wijzen, dat vergeleken zou kunnen worden met wat we van aarde, dier en plant zeiden. Misschien zouden we kunnen wijzen op het vulkanische landschap op de maan; de zonnevlekken; de vallende meteoren en wat dies meer zij. M ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 88
82 bepalen, niet van den mensch en zijn vervloeking spreken, al zullen we aanstonds op zijn verhouding tot de natuur buiten hem terug moeten komen. Het zou niet ongeschikt zijn om thans na te gaan hoe filosofen, dichters en schrijvers van vroeger en tegenwoordig — we zouden haast zeggen van Homer ...
1933 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 89
83 den aardbodem niet meer vervloeken om des menschen wil, want het gedichtsel van 's menschen hart is boos van zijn jeugd aan en ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als ik gedaan heb". Hier heeft de vervloeking betrekking op één bijzonder geval, het verderf aangebracht door de ...