Jaarboek 1967 - pagina 157
vlijtig bestuderen. Erkend moet worden: dikwijls wegens de geleerdheid, die ze schenkt en die ze veroorlooft te demonstreren. Maar dan komt Winckelmann, en met hem begint het nieuwe classicisme. Hij heeft vooral over de kunst gesproken, maar de invloed van zijn beschouwingen is ook in de studie d ...
Jaarboek 1967 - pagina 158
tiek en de 2eer bewuste kunstenaars van Alexandrië is te groot geweest. Trouwens, ironie veronderstelt twee polen; en de totale ironie van de romantiek (Solger!) verdwijnt vaak een daarvan - de poëzie van Alexandrië is menselijker. Dan komt Droysen in 1836 met zijn Geschichte des Hellenismus. De ...
Jaarboek 1967 - pagina 159
ze er nooit een gehad (later er wel een gekregen). Maar in het oude Griekenland en in sommige delen van Klein-Azië heeft de polis vaak nog een eeuw lang en soms nog langer haar politieke functie behouden; als communale levenseenheid functioneert ze nu nog in het Mediterrane gebied. Men heeft te w ...
Jaarboek 1967 - pagina 160
critus, dat we nog bezitten); het is een interessante etappe o p de weg naar het chanson van de ie eeuw na Chr., waarover H. Wagenaar-Nolthenius zo'n boeiend essay geschreven heeft'). Zelfs grote geleerden zijn bezweken voor de verleiding van romantische interpretatie ^). Van Callimachus' miniatu ...
Jaarboek 1967 - pagina 161
met een formule: de dageraad . . . kwam. Nu kiest Callimachus in plaats van het Homerische woord voor dageraad ,eoos, het zeer onbekende, misschien Cyprische anchauros. En dat ,,met rijp bedekt" voegt hij er aan toe, omdat in de verhalen, die Odysseus bij Eumaios ten beste geeft, twee keer de mor ...
Jaarboek 1967 - pagina 162
gedachtenwereld is al even zeer die van Mallarmé als hun taal (dit ondanks de onmiskenbare verschillen tussen Valéry en Mallarmé). Of men brengt, zoals Eliot, antieke Griekse sentimenten in een modern milieu. Soms werkt de traditie inderdaad bindend; bij Anouilh bijvoorbeeld, en van Eliot's Sween ...
Jaarboek 1967 - pagina 163
doelde, zouden de Alexandrijnen het nooit geaccepteerd hebben. Zij hebben óók „poésie verbale" beoefend (de Leidse Greacus van Groningen heeft er boeiend over geschreven), poëzie, die alleen door klankschoonheid betoverend werkt. Maar van taalmagie is bij hen geen spoor te vinden, laat staan, dat ...
Jaarboek 1967 - pagina 164
JAARVERSLAG 1966 - 1967 VAN DE B I B L I O T H E E K D E R VRIJE U N I V E R S I T E I T In zijn brochure De toekomst van de universiteit maakt Prof. dr. C. A. van Peursen in het hoofdstuk: universiteit en informatie, over het ontsluiten van informatie twee opmerkingen. ,,Ten eerste dat het weten ...
Jaarboek 1967 - pagina 165
personeelsleden van 60 in 1967 naar 140 in 1972 brengt zeer veel organisatorische en persoonlijke problemen met zich mee, zoals ook de groei van 10 personeelsleden in i960 naar 60 in 1967 dit met zich mee heeft gebracht. Extra personeelsproblemen deden zich voor door a. extra werk in verband met ...
Jaarboek 1967 - pagina 166
Een jaarUjks weerkerend personeelsprobleem is dat het bibliotheekpersoneel bij de instituten dikwijls extra vakantiedagen ontvangt door het willekeurig sluiten van verschillende instituten bij verschillende gelegenheden. Dit punt is niet helemaal onbelangrijk als men bedenkt dat op die manier het ...