1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31
23meent DRIESCH beter van „harmonisch-aquipotenielle Systeme" te kunnen spreken. De inwendige grootheid, welke uitdrukking geeft aan deze harmonie, het species karakter enz. is een konstante grootheid n.l. E. De vergelijking voor de differenziëering harmonischaequipotentiëele systeem luidt ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 32
24unendlich komplizierten Machinerie, aber jeweils von einer andren Machine enthalten. Es würden unendlich vieleMachinerien, je um unendlich wenig, um ein „Differential", verrückt, überein ander liegen. Ja, bei Objekten wie Clavellina und Tubularia kamen zu den unendlich vielen Machinen no ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 33
25 voor deze beide momenten, evenals voor alle, andere, slechts drie verklaringsmogelijkheden bestaan, waaruit wij een keuze moeten doen. Zij zijn: Ie inwendige materiëele eigenschappen; 2e uitwendige materieele eigenschappen en 3e een immateriëele factor. Kunnen wij voor het specieskarakter en d ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 34
26Voor beiden geldt, dat zij, in minimale hoeveelheden, de functie der levende cellen wijzigen in quantiteit en soms ook in qualiteit. Ten slotte moet ik nog twee physisch-chemische krachten vermelden, welke in de biologie en vooral in de hier beschouwde celkomplexen een zeer groote rol sp ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 35
27wisselende uitwendige factoren, (welke wij analyseerden, als uit uitwendige invloeden en invloeden door producten der cellen bestaande) die de aequipotentiëele-systemen beïnvloeden, moest zeer logisch DRIESCH dwingen tot liet aannemen van een immateriëele factor als éénige grond voor de ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36
28IV. In aansluiting met het voorgaande willen we de n, ••• t. ^ u i i i j theorien omtrent het ontstaan der organismen eerstiaan een schematische analyse onderwerpen alvorens het leven van het organisme zelf te beschouwen. Hiermede beginnende moeten we voor alles de vraag bespreken ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 37
29 waarbij de chromatinedraad zich immers in de lengte deelt. Er is dus van een deeling der machinerie geen sprake, daar aangenomen wordt, dat de z.g. determinanten zich zelf door assimilatie aanvullen. Alvorens de theorie der determinanten nader te bespreken, wil ik er nogmaals op wijzen, dat de ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 38
3Óprotoplasma-uitloopers vallen tot kleine balletjes uiteen. JENSEN besluit hieruit m.i. terecht, dat het protoplasma van alle Rhizopoden onder elkaar verschillend is. Nog wil ik op een paar punten wijzen. Ten eerste kan elk kunstschilder ons leeren, hoe een enorm aantal eigenschappen een ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 39
31siologisch nog in 't geheel niets. Het is duidelijk, dat we in het bestek van deze essay slechts bepaalde gezichtspunten konden aanwijzen, men herkent echter van daar uit niet alleen steeds meer eigenschappen, welke elk organisme bezit, maar tevens beinerkt men, dat van deze eigenschappe ...
1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 40
32 Door dit levensbeginsel tracht hij (op grond van het nawerken van een prikkel) bij de psychische functies het geheugen te verstaan, ook dient het om de reproductie van de in de kiemcel gefixeerde invloeden (engram) te verklaren. Was het entelechiebewijs van DRIESCH voor de kiemcellen gebaseerd ...