Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 55
53 voelen, dat men den echtgenoot zou mogen verlaten alleen om diens B verzet tegen de hoogste waarheid. Er is niet tweeërlei grond van u i echtscheiding: overspel èn ongeloof. Maar, aldus verklaart hij wat de Apostel 1 Cor. VII : 15 zegt: indien de ongeloovige ter zake des geloofs alleen den and ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 57
55 echtvereeniging," als in wat het volgende artikel zegt: »De vrouw is aan haren man gehoorzaamheid verschuldigd", — is mede in den laatsten tijd met nadruk aangevallen. De heer Levy noemde laatstgemeld voorschrift «onwaardig, omdat het kwetsend is voor het eergevoel van de vrouw" ^). En een and ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 56
54 A. Pierson heeft dit ontkend. En wel met het oog op wat Calvijn geschreven heeft met betrekking tot het huwelijk van den 69-jarigen Farel, dat groote ergernis gaf, niet het minst daar Farel zijn gansche leven ongetrouwd was geweest. Wat toch schrijft Calvijn? »Puisqu'il n'y a nuUe loi qui empe ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 58
56 werkelijk geworden, volledig doorgewerkte, levenseenheid, langs welken weg, gelijk we straks opmerkten, elk huwelijk, zoo het niet geheel tot concubinaat wordt, toch hoogstens eene gestadige variatie is van huwelijk en concubinaat. l M 'üV • ^^ noemde dit de miskenning van de zelfstandige bete ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 59
57 zich in het algemeen een zeer beslist tegenstander van den heer van Houten waant, toch niet onmiddellijk de fout in dit betoog wist aan te wijzen. De dwaling, di.i door den heer van Houten in zake het huwelijk wordt toegepast, kankerde zoo ver reeds voort. Bij den heer Borret bestaan tegen de ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 60
58 toch wezen, dat in een bepaald geval de omstandigheden anders waren; handelt de wetgever daarom toch niet het verstandigst, als hij zich in dezen van iedere regeling onthoudt, om zoo de mogelijkheid te laten, dat, indien eenige vrouw wel, en meer dan de man, geschiktheid heeft voor hoofd van d ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 62
60 autoriteit, die de heer Borret meent te behandelen en wel met eene »minder oppervlakkige bespreking", inderdaad niet één woord door hem wordt gerept. De heer Borret zag aan voor autoriteit, wat daarvan hoogstens eenigen schijn vertoont. Hij meende van gezag te handelen, doch besprak slechts he ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 61
59 ons derde bezwaar, — de natuur hem daartoe aanwees, als gemeenlijk krachtiger naar geest en lichaam, en zoo meer dan de vrouw geschikt voor het huisgezin te werken. Over wat hier als de taak van den man in zijn hoedanigheid van hoofd der associatie wordt gezegd, straks nader. Thans zij slechts ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 64
62 den wil der overheid en dien der maatschappij, met de verplichting voor deze om Ie buigen en zich te onderwerpen. Wat de heer Borret aan den man toekende, toen hij meende over autoriteit te spreken, is niet meer dan dit, dat de wil van den man als de wil der vereeniging zal gelden. Men behelpt ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 63
)64Alle gezag, dat onder menschen voorkomt, is van buiten toegevoegd; wordt door hen gedragen niet op grond hunner voortreffelijkheid en ten leeken daarvan, maar om, niettegenstaande hunne onwaardigheid, schaduwbeeld te wezen van Gods souvereiniteit. Op zich zelf kan hel wezen van d ...