„In hun hart grijpen”.
Opdat Ik het huis Israels in hun hart grijpe, - dewijl zij allen door hunne drekgoden van Mij vervreemd zijn. Ezechiël 14 : 5. Sterk spreekt reeds in het Oude Verbond het getuigenis der Schrift tegen alle voorstelling, alsof wat te komen staat, afhing van ons verst ...
„Die God tergen, hebben verzekerbljeden”.
De tenten der verwoesters hebben rust, en die God tergen, hebben verzekerdheden, om hetgene dat God met zijne hand toebrengt. Job 12 : 6. Dat dit aangrijpende woord van Job misbruikt is door meer dan één die alle assurantie als uit den Booze bestreed, erkent thans ...
„Leem in de hand des potten bakkers”.
Zal Ik ulieden niet kunnen doen, gelijk deze pottenbakker, o huis Israels? spreekt de Heere; ziet, gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzoo zijt gijlieden in Mijne hand, o huis Israels! Jer. 19 ; 6. De Schrift mint het zoo rijke beeld van den pottenbakker. J ...
„Volhardende in de leer der apostelen.”
En zij waren volhardende in de leere der Apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. Hand. II: 42. Er is in het bezielend verhaal, dat Handelingen II ons van Pinksteren biedt, ééne zinsnede waarover gemeenlijk wordt heengelezen, ...
„Zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren”.
Ik zal den Heere loven, die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijne nieren. Psalm XVI : 7. De Psalmist spreekt hier de zalige ervaring uit, dsLt niet hij eerst zijn God zoekt, om dan op xijn ootmoedige bede door Hem geholpen te worden, maar da ...
„Zij zagen, dat de smart zeer groot was”.
Alzoo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten ; en niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen dat de smart zeer groot was. Job II : 13. Uit oude dagen komt ons nog telkens het bericht toe van een geheelen leyensomkeer, die met het intreden ...
„Doe het om Uws Naams wil.”
Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o Heere, doe het om Uws Naams wille; want onze afkeeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd. Jeremia XIV: 7 De profeet in Israel voelde diep, dat 't zondige volk alle aanspraak op de hulpe en uitredding ...
Van de Kerk.
XXXII, En dit Evangelie des koninkrijks zal in de geheel wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volkeren; en dan zal het einde komen. Matth. XXIV: 14, De groote vraag, waarvoor we nu ten slotte komen te staan, is, of de gestadige en alzijdige afwijking van de zuivere Kerkf ...
Van de Kerk.
XXXIII. En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder, I Cor. XII: 27 Zoo is het dan niet voor tegenspraak vatbaar, dat de toebrenging der volken tot de Kerk van Christus niet vrucht is geweest van de geesteli ...
Van de Kerk.
XXXVI. En zegt aan Archippus: Zie op de bediening die gij aacgenom? n hebt in den Heere, dat gij die vervult Coloss. IV : 17.Over Zweden gaven we een zeer uitvoerige toelichting. Dit kon en moest. Het kon omdat men van Zweedsche zijde steeds zeer nauwkeurige ...