„Wees gegroet, gij begenadigde !”
[KERSTFEEST 1918.] En de engel, tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij benadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen. Lulcas I : 28. De ongelijke bedeeling die van Godswege ons, kinderen der menschen, ...
„Bethlehem”.
[KERSTFEEST 1918.] En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt (omdat hij uit den huize en geslachte Davids was.) Om beschreven te worden met Maria, zijne ondertrouwde vrouw ...
„En Jezus, ziende hun gedachten.”
En Jezus, ïiende hunne gedachten, zei de: aarom overdenkt gij kwaad in uwe harten? Matth. XI:4.Als Mattheus schrijft, dat Jezus de gedachten der Schriftgeleerden zag, is hiermede niet iets bovenmenschelijks aangeduid, maar is alleen, bedoeld, dat Jezus in zoo heldere mate vermocht wat óns ...
„Een bewijs der zaker, die men ziet”.
Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Hebreen XI: 1. 't Geloof richt zich op ons inwendig léven. In het tastbare, zichtbare leven gaan we af op de organen van ons gevoel, van ons gezicht en van ODS geh ...
Van de voleinding.
CCCV. ACHTSTE REEKS. L. De wolf en het lam zullen te zamen weiden, en de. leeuw zal stroo eten als een rund, en stof zal de spijze der slang zijn. Zij zullen geen kwaad doen noch ve ...
Van de Voleinding.
CCCIV. ACHTSTE REEKS. XLIX. En hij toonde mij eene zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomende uit den troon Gods en des Lams. Openbaringen 22 : 1. ...
„Zet uw hart op de kudden.”
Wees naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. Spreuken 27 : 23. Salomo spreekt hier in eigenlijken zin van de schapen zijner weide. Maar al te velen waren er ook in Israël, die hun kudde aan verwaarlooziiJg blootstelden, door ze ...
Van de Voleinding.
CCCIII. ACHTSTE REEKS. XLVIII. En tot mij kwam één van de zeven engelen, die de zeven phiolen hadden, welke vol geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak met mij, zeggende ...
„Help ons, o God, ter oorzake van de eer uws naams”.
Help ons, o God onzes heils, ter oorzake van de eere uws naams; en red ons, en doe verzoening over onze zonden, om uws naams wille. • Psalm LXXIX:9. Als een kind vaa God in een booze zonde viel, en dit komt in 't publiek uit, dan treft hem de schimp en de smaad van ...
„Hoort niet naar hen”.
Hoort niet naar hen, maar dient den koning van Babel, zoo zult gijlieden leven. Waarom zoude deze stad tot eene woestheid worden ? Jeremia XXVII : 17. In hachelijke en moeilijke omstandigheden komt ons gemeenlijk raad van allen kant toe. Onder die raadgevers nu zij ...