1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 121
113 groot geduld noodig geweest zijn, terwijl onze voorhistorische voorouders bovendien het succes zouden moeten hebben voorzien. Wij kregen dus onze huisdieren oorspronkelijk niet door een doelbewuste domesticatie of door een natuurlijke ontwikkeling van een hondenras, maar bij het verschijnen v ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 122
114 progressie wordt in de literatuur dikwijls' en op velerlei wijze in de descendentieleer ingeweven, doch zonder dat men eenig detailbewijs van progressieve descendentie kan bijbrengen. In de volgende critiek zal zooals tevoren medegedeeld geen gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande zeer ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 123
115 Het beenderig worden van sommige lichaamsdeelen, bijv. van de chorda, wordt dikwijls als progressie beschouwd. Wanneer men dit beenderig worden nader beschouwt in verband met de ontwikkeling van het geheele dier in zijn soort, vervalt elke gedachte aan progressie. In zulke gevallen wisselt de ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 124
116als de tegenwoordig levende afstammelingen en in scherp te onderscheiden van alle andere diersoorten, al verloren deze dieren intusschen eenige kenmerken. Bovendien zijn sommigen tegenwoordig geneigd om met een schouderophalen de vraag te stellen, waarnaar wij progressie of degeneratie ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 125
117 de eerste oorzaak van den natuurlijken gang der dingen tracht te verklaren, doch het proces der ontwaarding is even onzichtbaar en onmeetbaar als pangenen, dominanten of determinanten. In het woord ontwaarden ligt evenals in het woord descendentie een algemeen begrip van afstamming doch het e ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 126
118 over onzichtbare grootheden, bracht zij de diepere natuurkennis niets verder. Hoe meer de historie werd nagegaan, des te meer kwam het werk der navolging van een ouden geest aan den dag. KoHLBRUGGE wil ten deze in Vragen des Tijds een record slaan en bewijzen, dat de Darwinisten met andermans ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 127
119 dus de eigenlijke vervorming en uitbotting van den Baaierd waarschijnlijk tot haren volschapen staat gebracht is. Hieruit is het duidelijk dat de descendentieleer zeer oud is. De uitgebreide Darwincritiek kan verder over het kunstmatig opschroeven der wetenschappelijke resultaten voldoende in ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 128
120 welke zich splitst in die der voorzichtige natuurkundigen en die •der Christengeleerden. De eersten vinden de zaak nog niet rijp voor een allesomvattende leer, terwijl de laatsten nu in bijna alles met de biologen medegaan, doch naast een onbewijsbare vitalistische of monistische causale regr ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 129
121 Verder noem ik CUVIER in zijn „Discours sur les revolutions de la surface du globe" etc.; hij hield naast LAMARCK, QEOFFROY, S T . HILLAIRE en andere descendentie-voorgangers zijn opinie staande. Zijn catastrophen-theorie heeft evenwel niets te maken met de leer der natuurlijke ontwaarding. D ...
1915-1916 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 130
m^p^lstamboom der onstoffelijke oorsprongen, waaraan enkele stamtrossen der natuur werden geteekend. Fig. 5 en 6. De juiste tijd van het ontstaan der dieren enz. is nog onbekend, mogelijk zullen wij naderhand met de biologische wiskunde tot resultaten komen, die nu slechts zeer vaag ...