Zonde en recht - pagina 43
37helft werd aangenomen, dat het een norm voor allen is, wijl het van God uitgaat, behoefde slechts te worden doorgetrokken. Het recht is Godes. Men liet zich op een dwaalweg brengan, omdat de Heere omtrent het eene deel eene meer duidelijke openbaring dan omtrent het andere schonk. Zoo kw ...
Zonde en recht - pagina 44
38nagekomen dan het belang gedoogt 97). Gods Woord leert anders. Met onwaarheid wisten de Gibeonieten het volk van Israël te bewegen, zonder dat het „den mond des Heeren" werd gevraagd, hun levensbehoud toe te zeggen (Joz. IX: 14 en 15). Wat onze hedendaagsche diplomaten daarvan zouden zeg ...
Zonde en recht - pagina 45
39 duisternis geworden, maar ook is de wil, die met alle Gods ordeningen overeenkomstig was, niet alleen daartegenover komen te staan, maar ook in vijandschap tegen God omgeslagen. Hemming wijst er op, dat zon, maan en sterren aan de Goddelijke ordening gehoorzaam zijn, maar de mensch, in het mid ...
Zonde en recht - pagina 46
40van Gods wet in de harten der menschen niet daar zijn, wijl de zonde, maar omdat de genade ze liet blijven. Het is niet onjuist, als Thomasius en Osiander leeren loi)^ wat Rachel niet aannam, dat het natuurrecht na den val anders is dan te voren, doch men brenge die verandering in onmidd ...
Zonde en recht - pagina 47
41 Omdat de Heere aan den mensch kennis schonk van het recht, is niet het recht af te leiden uit 's menschen videzen. Even onjuist is het het natuurrecht te willen beperken tot de igniculi, die den mensch werden overgelaten. In Rom. I geldt het alleen de kennisse Gods,- en in Rom. II die van 's H ...
Zonde en recht - pagina 48
42zonde niet ingetreden, natuurlijk nimmer zijn voorgekomen. Het erfrecht, waaraan zooveel uitdrukkingen in de Schrift zijn ontleend, met name om het verkrijgen niet uit verdienste aan te duiden, laat zich zonder zonde niet denken. Thans is het er: „wij hebben niets in de wereld gebracht, ...
Zonde en recht - pagina 49
43ontziet. In het maatschappelijk verkeer, dat op trouw berust, moet men altoos op onttrouw bedacht zijn. De eed zou niet noodig wezen, zoo ieders woord waarachtig was. Door de zonde is de verdeeling der volken. Bossuet meent, dat de splitsing noodig werd door de uitgebreidheid. Toch laat ...
Zonde en recht - pagina 50
44rekend. Zeker is waar, dat zoodanige verhouding van mensch tot mensch nimmer zou zijn ontstaan, ware de staat der rechtheid bewaard, maar daarom behoort zij toch niet tot den toestand, zooals die thans door den Heere wordt gewild. Gelijk bekend is, stond Aristoteles het gevoelen, voor, d ...
Zonde en recht - pagina 51
45 recht heeft den overwonnenen het leven te benemen en dus ook ze te sparen en te bewaren op de voorwaarden door hem gewild; eene redeneering, die alle klem mist voor wie zoodanig recht over het leven der krijgsgevangenen ontkent. De zonde kan de slavernij wel verklaren, niet wettigen. Want, zoo ...
Zonde en recht - pagina 52
46Schrift zegt: „Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods!" (Ps. LXXXVIII: 3) „De Heere is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg zijner heiligheid. „Schoon van gelegenheid, eene vreugde der gansche aarde is de berg Zion, aan de zijden van het noorden ...