1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 141
133 geslacht, b. v. mastodon angustidens, die men o. a. in de mioceenlagen van Simorre, aan de Qimone, een zijtak der Garonne, in het departement Gers gevonden heeft, hadden ook nog twee slagtanden in de onderkaak. De naam is ontleend aan de tepelvormige verhevenheden op de kiezen. Volledige gera ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 142
134 geschriften over reuzen, hun ontstaan en hunne werkzaamheden. Dinotherium of schrikdier, zoo noemde JOHANN JAKOB KAUP (1803—1873) het monster, waarvan de zonderlinge schedel in 1836 door KLIPSTEIN van Giessen in het zand bij Eppelsheim ten N. W. van Worms gevonden werd. Deze schedel, die meer ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 143
13b ook wel dier van Paraguay genoemd werd en waaraan door ANSELM GAÉTAN DESMAREST (1784—1838) ter eere van G. CUVIER, die dit monster het eerst wetenschappelijk onderzocht, de naam gegeven werd van megatherium cuvieri, het groote dier van CuviER. Deze „koning der luiaards" bereikte eene lengte v ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 144
136van megalonyx zijn gevonden in den staat Virginia, in het dal der Mississippi en op Cuba; waarschijnlijk is het eerst na de diluviale periode, in historischen tijd uitgestorven. Glyptodon of graveertand was een reusachtig gordeldier of armadil, dat de kolossale lengte van 3 meter en een ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 145
137De eerste was 3 meter lang en 1.4 hoog en over bijna geheel Europa verspreid. In den Hohlenstein, eene ten N.O. van Ulm in het dal der Lone gelegen grot, vond OSCAR FRAAS (1824—1867) in 1861 meer dan 100 schedels en tallooze andere beenderen van dit dier; ook hebben de grotten van Gaile ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 146
138 en daarin dikwijls overeind staan. Somtijds smelt zulk eene leem-en-ijsklomp en dan komt het dier geheel ongeschonden, alsof het pas gestorven ware, voor den dag, zoodat ingewanden, vleesch en huid nog geheel gaaf zijn. Dit was b.v. het geval in 1799 aan den mond der Lena, in 1865 aan de Tas, ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 147
139 lang en meer dan 100 kilogram zwaar zijn. Bij den mammoet is de kop iets langer en het voorhoofd iets breeder dan bij den Indischen olifant; de ooren zijn klein en dicht behaard en de huid is geheel en al bedekt met roodbruin wolhaar, dat aan borst en hals het langst is. De beide slagtanden z ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 148
140van de Karische zee tot aan de Bering-straat, meent dat de becijfering van MIDDENDORP eerder te laag dan te hoog is. Wanneer men nu rekent dat een slagtand gemiddeld 65 kilogram weegt, dan kan men eerst nagaan hoeveel duizenden mammoeten er eens in noordelijk Azië moeten zijn omgekomen. ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 149
141 in Wurttemberg in het dal der Jagst en in den bevroren bodem van Siberië. Bij eene lengte van 4 bereikte de wolharige neushoren eene hoogte van 2 meter en bezat 2 horens, waarvan de voorste door den beenigen neuswand gedragen werd en meer dan 75 centimeter lang werd. Snijtanden waren niet aan ...
1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 150
142 richten der Toengoezen zouden vroeger in hun land geduchte zwarte stieren van schrikwekkende grootte geleefd hebben, die zulk een grooten hoorn midden op den kop hadden, dat ereene slede noodig was om dien hoorn te vervoeren". Van de uitgestorven herten, die in den diluvialen tijd leefden, is ...