1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 111
De invloed der biologie op de anorganische natuurwetenschappen '^ door D rRHOOYKAASAls we spreken over den invloed der biologie op de w e t e n s c h a p pen der anoiganische natuur, zal men zich onwillekeurig even afvragen ,,Ligt het niet juist omgekeerd zóó dat chemie, phys ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 112
102 den w a r e n toestand over aan de physica die allerminst een exact karakter droeg maar n a a r ons begrip metaphysica w a s N e e n natuurwetenschap naar onze opvatting treffen we m de O u d h e i d ]uist aan bi) de opstelling van de natuurlijke systematiek van het dierenrijk Anstoteles (384 ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 113
103 o e i m a t e n e ) en de mateiie van het standbeeld, die een lichaam is, op één lijn Dezelfde moeilijkheid doet zich nog sterker voelen bij de dieren d a a r is de materie het dierlijk lichaam dat op zichzelf reeds iets is en ook op dat lichaam laat zich de tegenstelling vorm^—^materie weer ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 114
104 Steeds treffen we in de alchemie biologische vergelijkingen aan D e metalen groeien in de mijnen bij het roesten sterft het metaal, er zijn echter middelen het tot het leven terug te voeren reductio ad vitam ' te reduceeren Hiermee m verband staat ook de homunculuskwestie In de Alexandrijnsch ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 115
105 intelligenties toegeschreven: de planectgeesten houden de planeten in hun baan. Vooral in de Renaissance vierde het hylozoïsme hoogtij; men denke aan Agrippa van Nettesheim (1486—1535) en Paracelsus (1493—1540). D e heele wereld is voor hen één groot organisme; de mensch een mikrokosmos. Een ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 116
106 pliysische verklaring der verschijnselen M a a r het begin der 17de eeuw deed ook de mechanische verklaringen weer op den voorgrond treden, vooral n a d a t Gassendi (1592—1655) het oude atomisme deed herleven en Cartesius (1596—1650) zijn eigen mechanistisch systeem gaf M e r k w a a r d i g ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 117
107 principieel verschil lusschen de alcohohsche gisting en de werking van azi]n op soda Le M o r t (1688) beschouwde zelfs de azijnaaltjes als anorganische verschijnselen, het zijn slangachtige deeltjes, door een subtiele materie bewogen. T o c h kwam ook aan de cartesiaansche roes een einde M e ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 118
108 een lageren voim van leven m te zien E i moest toch een ooizaak zi)n dat de knstalhseerende materie n a a r een bepaalden geometrischen vorm streeft' V o o r de scholastic! w a r e n de kristallen niet bezield, uitdrukkelijk zegt Albertus (13e e e u w ) , dat de substantieele vormen der steen ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 119
109 kiistalgioei ci is slechts langschikking dei deelen Cappeller (1723) bcstudeeide juist het mechanisme dei kristallen om daaruit he<gioeimechanisme van plant en diei te kunnen afleiden De ontwik kelmg dei mikroskopie aan het emd der 17e eeuvv bevoiderde echter beide iichtmgen D e oncdekkmg ...
1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 120
)10 biologische species, ook al in tegenstelling met Linné, niet een vast onveranderlijk gegeven w a s D e kritiek op de kristallografie had toen inderdaad nog reden de vaiiaties m den kustalvorm van dezelfde chemische substantie kon men niet tot eenzelfde type teiugbrengen zoodat het weinig w a ...