Jaarboek 1967 - pagina 147
PERSPECTIEF V A N D E A L E X A N D R I J N S E P O Ë Z I E Prof. dr. G. J. de Vries A l g e m e e n college 4e Academiedag, 4 november 1967 Op elke wandeling kan men het constateren: de boom, die eerst ver van huis leek, blijkt er vlak naast te staan, wanneer men de hoek omgeslagen is - het pers ...
Jaarboek 1967 - pagina 148
beheerste, begint de Spaanse poëzie na 1900 bewust bij Gongora aan te knopen. Ook hier is een wijziging van het perspectief het gevolg geweest: sinds enkele decennia ziet men het verloop van de Spaanse litteratuur in de i6e en 17e eeuw anders dan tevoren. Als ik nu ga trachten te tekenen, hoe het ...
Jaarboek 1967 - pagina 149
cijnen, in astronomie en geographic. Ook de philologie is toen tot een wetenschap ontwikkeld, de Griekse philologie natuurlijk, en die is de moeder geworden van alles wat wij in Europa als philologie kennen (immers de scherpzinnige en diepzinnige philologie van India heeft men in Europa pas na 18 ...
Jaarboek 1967 - pagina 150
Aeschylus en Aristophanes de teksten schrijven !) Maar de tragedie was aan het eind van de 5 e eeuw gestorven (al is men natuurlijk tragedies blijven schrijven en opvoeren, ook in Alexandrië - men kan nooit schematiseren). De dithyrambe ook - „nog stommer dan een dithyrambe" is een zegswijze in d ...
Jaarboek 1967 - pagina 151
den van hen philologen, die in de Alexandrijnse bibliotheek dag in dag uit ambtshalve bezig zijn met heel de Griekse litteratuur van 750 - 350, en speciaal met het epos. Deze vernieuwers zijn tegelijk de behoeders van de traditie. Nu te gaan praten over ambivalentie zou, alleen maar moderne psych ...
Jaarboek 1967 - pagina 152
c) slechts schijnbaar in tegenstelling daartoe soms het pathetische, maar dan zeer onsentimenteel behandeld (ook hier een terug grijpen naar een litteraire stijl van voor de bloei der Atheense litteratuur, i.e. de Jonische schrijvers Soms gruwelverhalen, maar dan verteld zonder dat enig affect ge ...
Jaarboek 1967 - pagina 153
ineens plechtig: veel weten is toch erg, als je je tong niet de baas bent. Een spelletje, dat kenners kunnen waarderen, precies als de ongelooflijke verfijning van hun versbouw. H u n poëzie moet men eigenlijk niet vergelijken met die van een Aeschylus, een Pindarus of een Sappho. Zoals reeds opg ...
Jaarboek 1967 - pagina 154
lichters, noemt Cicero ze misprijzend; als ,,angry young m a n " heeft Leeman een van hun voormannen, Catullus, getypeerd. Ze zijn „geëngageerd" - ze verzetten zich fel tegen de opkomende militaire dictatuur. Drie dingen interesseren hen bij de Alexandrijnen: de verfijnde verstechniek, die ze met ...
Jaarboek 1967 - pagina 155
~ÏW^^^nog enkele jonge dichters, gedeeltelijk via Catullus, geleerd van de Alexandrijnen. Ze hebben gepassioneerde persoonlijke liefdeslyriek geschreven - bij Propertius heeft men soms het gevoel, dat voor fluit geschreven Alexandrijnse muziek getransponeerd wordt voor cello. En Ovidius he ...
Jaarboek 1967 - pagina 156
In Byzantium is men nog lang Callimachus blijven lezen. De epigrammen echter,die de Byzantijnen gecomponeerd hebben, vertonen geen speciale invloed van Alexandrijnse voorbeelden. Van belangstelling of invloed in het Middeleeuwse Westen is me niets bekend. Wel in de Renaissance. Direct toegegeven, ...